Van solide, via subtiel, naar niet – zelf
De ervaring van een stabiel zelf
We ervaren onszelf als stabiel en bekend, omdat we steeds hetzelfde lichaam bewonen. Onze gezichten veranderen met de jaren, maar blijven herkenbaar voor onszelf en anderen. Onze handen voeren dezelfde gebaren uit, we lopen dezelfde weg naar ons werk, we kopen onze boodschappen in dezelfde winkel als altijd. Deze fysieke continuïteit schept een gevoel van identiteit: we zijn vandaag dezelfde persoon als gisteren. Onze lichamelijke sensaties, al kunnen ze fluctueren, vormen een achtergrond waartegen ons zelfbeeld zich stabiliseert. Dit geeft ons de indruk dat we een consistent en onveranderlijk zelf hebben.
Interview Shinzen Young over verlichting

(Dit interview beslaat veel onderwerpen, maar omdat het ook het idee van een zelf in relatie tot verlichting bespreekt, is het tussen de verschillende artikelen over identiteit geplaatst.)
Har-Prakash Khalsa: Gezien het feit dat, in jouw eigen woorden, "verlichting een veelzijdig juweel is", is er een beschrijving van verlichting die jou bevalt?
Shinzen Young: In dit opzicht neig ik naar mijn boeddhistische achtergrond. Formeel Theravada Boeddhisme zegt dat drie dingen verdwijnen bij de eerste ervaring van verlichting. Het is heel belangrijk dat het in termen van een eliminatieproces wordt gesteld; iets verdwijnt, in plaats van een verwezenlijking, een "krijgen" van iets. Verlichting is dus niet nog iets dat je moet krijgen. En meditatie als een pad naar verlichting zou kunnen worden beschreven als het louter opzetten van de mogelijkheid voor de Natuur/Genade om van je te elimineren wat geëlimineerd moet worden.
Het zelf – het verschil tussen een objectief en subjectief perspectief

Twee perspectieven op het zelf
In de discussie over het zelf kunnen we twee verschillende perspectieven onderscheiden: het objectieve en het subjectieve. Het objectieve perspectief bekijkt de mens van buitenaf en ziet een persoon met een min of meer stabiel karakter. Dit perspectief wordt ondersteund door de taal, sociale interactie en psychologische studies die het individu als een herkenbare eenheid beschouwen. Het subjectieve perspectief daarentegen richt zich op de directe ervaring van het bewustzijn. Binnen dit perspectief, zoals onderzocht via bijvoorbeeld Vipassana-meditatie of directe instructies in de Advaita Vedanta, blijkt dat er geen vaststaand zelf te vinden is. In plaats daarvan bestaat er slechts een continue stroom van gedachten, gevoelens en sensaties die komen en gaan.
Vragen aan verschillende spritituele leraren over het "het verhaal van het zelf" na verlichting

Vraag 1) Verdwijnt iemands verhaal volledig bij non-duale realisatie, of heeft het de neiging om minder te ontstaan?
RUPERT:
Er zijn geen regels, maar meestal, nadat duidelijk is gezien dat het innerlijke zelf en zijn tegenhanger de buitenwereld, als zodanig niet bestaan, zullen deze oude overtuigingen nog enige tijd uit gewoonte blijven ontstaan.
Hoe lang deze oude restanten van denken, voelen, handelen en relateren namens een denkbeeldig innerlijk zelf ontstaan, varieert, maar niet langer gevoed door het geloof dat deze gedachten en gevoelens de realiteit van onze ervaring vertegenwoordigen, is het natuurlijk dat ze na verloop van tijd afnemen.
Na het ontwaken is er nog werk te doen

Tegenwoordig lijkt het erop dat steeds meer mensen verschuivingen in perceptie of eerste realisaties van Eenheid of geen-zelf ervaren, net als een satori-ervaring in Zen. Het Zien of de gebeurtenis gaat niet altijd gepaard met toeters en bellen. Het is niet altijd één groot moment waarop absoluut alles wegvalt in een diepe erkenning van Eenheid. Het kan subtieler zijn dan dat, zoals een verschuiving in perceptie die stilletjes tot je doordringt.
Maar ik ben lang genoeg in de ontwakingsscene geweest om te weten dat deze ervaringen meestal niet het einde van het zoeken zijn en dat er vaak meer te zien is. Het "meer" is eigenlijk "minder". Na deze gebeurtenissen trekt de mist geleidelijk weg, waardoor iemand zich uiteindelijk overgeeft aan en als de stroom van het leven, "natuurlijk levend in het huidige moment", zoals ze zeggen. Voordat iemand stabiliseert, is er vaak veel emotionele en psychologische materie en zelfs overgebleven zoeken dat ontstaat. Ik noem dit "oscillatie", wat de schijnbare beweging heen en weer is tussen het gevoel van "ik ben mijn gedachten en emoties en sensaties" naar "ik ben deze dingen niet, maar ze ontstaan nog steeds."
Ego is niet zo’n probleem

Ego is in spirituele kringen zo ongeveer wat de duivel in het christendom is. Het definieert wat slecht en ongewenst is, waardoor des te duidelijker wordt wat goed en wenselijk is. Ego is als een valse zwerfhond in het dorp van spiritualiteit: niemand wil hem nog binnen laten en te eten geven.
Waarom is dit eigenlijk zo? Wat is dat ego precies, waar komt het vandaan, wat doet het, waarom hebben mensen überhaupt een ego als het blijkbaar iets is waar we, althans volgens sommigen, zo snel mogelijk van af moeten? Wanneer ontstaat het, welke functie heeft het, in welke zin is het echt en onecht?
Wat is "ego"? (een meerkeuzetoets)

A) Het betekent "ik"
B) Het is waar je het over hebt of naar verwijst als je "ik" zegt (zoals "ik wil dit, ik doe dat")
C) Het is waarschijnlijk jouw antwoord op de vraag "wie ben ik?"
D) "We zijn allemaal veroordeeld tot eenzame opsluiting in onze eigen huid." - Tennessee Williams
Zelfrealisatie is persoonlijk – wat gerealiseerd wordt is universeel

Sommige Advaita-leraren stellen dat verlichting niet iets is wat iemand kan verkrijgen, omdat het een reeds bestaande realiteit is. Volgens hen is het idee van een pad naar verlichting een illusie, omdat men al het Zelf is en dus al vrij. Dit idee wordt ondersteund door uitspraken zoals die van Gangaji, die stelt: "Je bent al het Zelf... je bent al vrij!" en Lakshmana Swami, die beweert dat "Het Zelf altijd aanwezig is. Er is geen sprake van het realiseren ervan." Dergelijke uitspraken zetten vraagtekens bij de traditionele opvatting dat verlichting een transformatief proces is dat een individu doorloopt.
Een groot, sterk of zwak ego en spirituele groei

Er is nogal wat verschil tussen een groot, een sterk of een zwak ego. Zowel een groot als zwak ego kan een serieuze hindernis voor spirituele ontwikkeling zijn. Voor een sterk ego is dat vaak moeiteloos en bijna vanzelfsprekend.
Mensen met een sterk ego hebben veel zelfvertrouwen, voelen zich meestal veilig, zijn emotioneel stabiel en kunnen flexibel omgaan met de stress van alledag. Ze zijn niet snel gefrustreerd en geven niet direct op als het tegenzit. Ze passen zich makkelijk aan als de omstandigheden veranderen, ze zijn zelfstandig, zelfbepalend, volwassen en authentiek, maar kunnen ook goed naar anderen luisteren.
De diverse nuttige functies van het ego

Een ego is zeker niet alleen maar een vals of onecht zelfbeeld. En het is ook niet iets waar we zo snel mogelijk van af zouden moeten komen. Het hoeft geen belemmering voor spirituele groei te zijn. Integendeel, het is heel handig, zeker als het min of meer probleemloos functioneert en doet wat het moet doen.
De term “ego” wordt vooral in spirituele kringen vaak gebruikt, meestal zonder goed te definiëren wat het eigenlijk is en waarom we het hebben. Het enige wat wel duidelijk is, is dat het ongewenst is. Dus waar is een ego goed voor?
Bestaat het ‘ik’?

Wat betekent ‘bestaan’?
In sommige spirituele tradities wordt beweerd dat het ‘ik’ niet bestaat of dat het ego een illusie is. Maar wat betekent ‘bestaan’ eigenlijk? De eenvoudigste vorm van bestaan is fysiek bestaan: een stoel, een muur of een wolk. Dergelijke objecten zijn tastbaar, zichtbaar en zintuiglijk waarneembaar, niet alleen voor mensen maar ook voor andere levende wezens. Een boom is bijvoorbeeld niet alleen zichtbaar voor ons, maar ook voor vogels die erin nestelen. Fysieke objecten hebben altijd een locatie; we kunnen ze aanwijzen en er iets mee doen.