Een imaginaire wereld van concepten en abstracties

Alles is goed. Echt niet!
Het was niet de eerste keer: De lerares vertelde dat er vanuit het verlichte perspectief geen probleem is – alles is goed zoals het is – en iemand in de zaal stak zijn hand op en vroeg: “maar wat als u uw been verliest door een ongeluk – is dat ook goed dan?” Ze moest lachen. “Iedere keer als ik zeg dat alles goed is, is er wel iemand die iets extreems noemt en vraagt of dat ook okay is. Ze vragen nooit; “maar wat als u verkouden bent?” Het zijn altijd de meest vreselijke dingen die ze verzinnen”.
Ik moest lachen omdat ik het patroon herkende. Natuurlijk – de vraag naar omgaan met lijden is relevant. Het is waarschijnlijk één van de belangrijkste redenen dat mensen interesse hebben in het spirituele pad. Ze ervaren problemen en hopen dat ze daar een oplossing voor kunnen vinden. Dat is vaak een veel sterkere motivatie dan het realiseren van de waarheid.
Dus als dan iemand zegt “alles is goed” klinkt dat hoopvol (blijkbaar betekent verlichting vrij van lijden zijn), maar tegelijkertijd roept het grote twijfel op: hoezo is alles goed – en dan volgt er een lange lijst van onderwerpen die helemaal niet okay zijn. Oorlog, ziekte, ongelukken, discriminatie, de milieu crisis, onrecht, geweld, angst, eenzaamheid en depressie; de lijst is lang en lijkt nooit op te houden.
Laat ik vooropstellen – veel dingen zijn inderdaad helemaal niet okay en het is ook goed om je daar tegen te verzetten, of daar op een andere manier iets aan te willen doen.
Maar het is ook waar dat verlichting gepaard gaat met een diep gevoel dat alles okay is.
Dus hoe kunnen beide uitspraken tegelijkertijd waar zijn?
We gaan het hebben over imaginair en illusionair, concepten en de directe ervaring van dit moment.

Het Imaginaire: denkbeeldige voorstellingen en hun betekenis
Het woord "imaginair" wordt hier gebruikt als synoniem voor "denkbeeldig", wat betekent dat iets niet direct fysiek waarneembaar is, maar wel als voorstelling in de geest kan bestaan. Een imaginair concept stelt een individu in staat zich iets voor te stellen wat niet tastbaar of direct zichtbaar is. Bijvoorbeeld, iemand kan zich een stad voorstellen waar hij nog nooit is geweest, puur op basis van verhalen en beelden. Dit vermogen om mentale representaties te maken is cruciaal voor menselijke communicatie en organisatie. Zonder de capaciteit om denkbeeldige voorstellingen te vormen, zouden mensen niet kunnen samenwerken aan abstracte doelen. Het imaginaire is daarmee een sleutelcomponent van menselijke cognitie en cultuur.

Concepten geven structuur aan de werkelijkheid
Concepten zijn abstracties die helpen om de complexe wereld overzichtelijk te maken. In plaats van elk afzonderlijk object of fenomeen steeds opnieuw te benoemen en te begrijpen, kunnen mensen concepten gebruiken om een heel netwerk aan betekenissen te construeren. Het concept "boom" bijvoorbeeld, stelt ons in staat om een grote verscheidenheid aan planten onder één noemer te vatten. Dit helpt niet alleen bij communicatie, maar ook bij het organiseren van kennis en het maken van beslissingen. Concepten maken het mogelijk om relaties tussen ideeën te leggen en structuren te herkennen in wat anders een chaotische stroom van ervaringen zou zijn. Zonder concepten zouden menselijke interacties en het opbouwen van kennis sterk beperkt zijn.
De conceptuele wereld en de directe ervaring
Leven in een conceptuele wereld maakt het mogelijk om maatschappelijke rollen te spelen, een identiteit op te bouwen, een gemeenschappelijke taal te spreken en mensen te vinden met vergelijkbare interesses of politieke overtuigingen. De wereld die mensen kennen en waarin ze functioneren, is grotendeels opgebouwd uit concepten en abstracte structuren. In vergelijking daarmee is de wereld van de directe zintuiglijke ervaring opmerkelijk klein: het is de wereld waarin jonge kinderen zich bevinden voordat ze leren denken in begrippen en categorieën. Het is een enkelvoudig hier-en-nu, en het is pre-conceptueel.
Voor een kind is een boom geen "boom" maar een verzameling kleuren, geuren en texturen. Pas naarmate de ontwikkeling vordert, wordt de conceptuele wereld vanzelfsprekend en fundamenteel voor het functioneren in de samenleving. Echter, deze verankering in concepten brengt ook nadelen met zich mee. Veel mensen ervaren op een bepaald moment in hun leven een zekere vervreemding: een gevoel dat ze ver verwijderd zijn geraakt van de directe ervaring van het hier en nu. Meditatie en andere contemplatieve praktijken worden vaak gebruikt om tijdelijk uit de conceptuele wereld te stappen en de werkelijkheid weer op een directere manier te ervaren. Dit wijst erop dat hoewel de conceptuele wereld essentieel is, er ook waarde zit in het vermogen om die los te laten en terug te keren naar een meer onmiddellijke ervaring van het bestaan.

Imaginaire concepten als basis van samenleving
Veel fundamentele maatschappelijke structuren zijn gebaseerd op imaginaire concepten. Begrippen als "geld", "familie", "gemeenschap" en "het vaderland" bestaan niet als objectieve, tastbare realiteiten, maar als gedeelde overtuigingen. Geld heeft alleen waarde omdat mensen ermee instemmen dat het waarde heeft.
Imaginair gedeelde werkelijkheden hebben een cruciale rol gespeeld in de ontwikkeling van menselijke beschavingen. Door collectief te geloven in bepaalde structuren, hebben mensen grote samenlevingen kunnen bouwen met complexe organisaties. Religie, rechtssystemen en economische structuren zijn allemaal voorbeelden van gedeelde imaginair gecreëerde werkelijkheden. Doordat mensen zich kunnen schikken naar deze gedeelde overtuigingen, kunnen ze samenwerken op een schaal die bij andere diersoorten nauwelijks voorkomt. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van cultuur, technologie en wetenschap. De kracht van het imaginaire ligt in de mogelijkheid om grote groepen mensen te verbinden door middel van gezamenlijke betekenisgeving.

Imaginair is niet een Illusie
Hoewel imaginaire concepten niet tastbaar zijn, betekent dit niet dat ze een illusie zijn. Zolang mensen collectief een bepaalde betekenis geven aan een concept, functioneert het als een realiteit. Een paspoort is niets meer dan een stukje papier, maar binnen het gedeelde systeem van staten en wetten heeft het een enorme impact op iemands leven. Dit onderstreept dat de menselijke wereld grotendeels bestaat uit symbolische werkelijkheden die slechts functioneren zolang er gedeeld vertrouwen in bestaat. Dit vertrouwen is essentieel, want zodra mensen het geloof in een concept verliezen, kan het systeem eromheen instorten.
Spirituele opvattingen over illusie
In sommige religies en spirituele stromingen wordt beweerd dat de wereld of het zelf een illusie is. Dit betekent echter niet dat deze werkelijkheden niet bestaan, maar dat ze bij nadere beschouwing niet zo vast en objectief zijn als ze lijken. Boeddhistische leerstellingen over "Māyā" benadrukken dat wat mensen als werkelijkheid beschouwen grotendeels door hun eigen geest en perceptie wordt gevormd. Dit biedt ruimte voor discussie en groei van inzicht: als de realiteit niet zo absoluut is als ze lijkt, is er ook ruimte voor verandering en transformatie. Dit perspectief helpt mensen om met meer flexibiliteit naar hun eigen overtuigingen en identiteit te kijken.
Het concept van verlichting wordt vaak geassocieerd met het einde van illusies en een helderder inzicht in de werkelijkheid. Maar misschien is verlichting nog fundamenteler: het besef dat de wereld grotendeels imaginair is en niet zonder de ondersteuning van het denken kan bestaan. Dit betekent niet dat de wereld niet reëel is, maar dat haar vorm en structuur grotendeels bepaald worden door de geest. Dit inzicht kan bevrijdend zijn, omdat het laat zien dat veel beperkingen slechts constructies zijn die veranderbaar kunnen zijn. De wereld die mensen als absoluut beschouwen, is grotendeels afhankelijk van collectieve en individuele denkbeelden.
Identiteit als imaginaire constructie
Een van de krachtigste voorbeelden van een imaginair concept is identiteit. Identiteit wordt enerzijds gevormd door sociale en culturele factoren: iemand is Nederlander, student, moeder, werknemer, of vriend, afhankelijk van de context. Anderzijds is identiteit ook iets dat mensen van binnenuit ervaren, doordat ze zich identificeren met bepaalde waarden en overtuigingen. Dit maakt identiteit fluïde en veranderlijk: iemand kan zichzelf opnieuw definiëren na belangrijke levensgebeurtenissen of spirituele inzichten. Omdat identiteit grotendeels imaginair is, kan het zowel een bron van vrijheid als van beperking zijn. Mensen kunnen zichzelf gevangen zetten in een star zelfbeeld, of juist de flexibiliteit omarmen die voortkomt uit het besef dat identiteit geen vaste essentie heeft.
Mensen hebben een actieve rol in het interpreteren en vormgeven van hun eigen leven. De verbeelding speelt hierin een centrale rol, omdat het individuen in staat stelt zichzelf te zien in verschillende rollen en scenario's, wat bijdraagt aan een dynamisch en flexibel zelfbegrip. Er is een wisselwerking tussen ervaring en verbeelding, en identiteit is zowel een product van interne verbeelding als van externe sociale interacties – hoe andere mensen op je reageren speelt een grote rol in hoe je jezelf ziet.
Verbeelding is ook essentieel voor het ontwikkelen van empathie omdat het mensen in staat stelt zich in te leven in de perspectieven van anderen. In de neurowetenschappen tonen studies aan dat dezelfde hersengebieden actief zijn tijdens het ervaren van een gebeurtenis en het zich voorstellen ervan, wat de nauwe band tussen verbeelding en ervaring benadrukt. Deze bevindingen ondersteunen het idee dat verbeelding niet slechts een vluchtige mentale activiteit is, maar een fundamenteel aspect van hoe mensen zichzelf en de wereld begrijpen.
Mensen gebruiken verhalen om hun ervaringen te ordenen en betekenis te geven aan hun leven. Verbeelding speelt een cruciale rol in dit proces, omdat het individuen in staat stelt om voorbij hun directe ervaringen te denken en mogelijke toekomsten of alternatieve zelfbeelden te verkennen. Dit narratieve aspect van identiteit benadrukt de rol van verbeelding in het creëren van een coherent en betekenisvol zelfbeeld, ondanks de fragmentatie en veranderingen die men in het leven kan ervaren.
De kracht van concepten en verhalen
De menselijke ervaring wordt grotendeels gevormd door concepten en abstracties. Zonder deze mentale structuren zouden mensen niet in staat zijn om te functioneren in de complexe sociale en materiële wereld. Taal, ideeën, herinneringen en verwachtingen zijn allemaal bouwstenen die het mogelijk maken om een eigen identiteit op te bouwen en betekenis te geven aan het leven. De interne dialoog – de constante stroom van gedachten die het verleden interpreteert en de toekomst projecteert – creëert de illusie van continuïteit en stabiliteit. Mensen vertellen zichzelf verhalen over wie ze zijn, wat hen is overkomen en wat hen nog te wachten staat. Dit narratieve zelf is een noodzakelijk hulpmiddel om de wereld begrijpelijk en hanteerbaar te maken, maar tegelijkertijd is het ook een bron van misvattingen en lijden.
Verlichting als het doorzien van de conceptuele wereld
Verlichting betekent het einde van het werkelijke geloof in de conceptuele wereld. Het betekent niet dat iemand ophoudt te functioneren in de wereld, maar dat men niet langer verstrikt raakt in de abstracties die het denken voortbrengt. Het besef dringt door dat de structuren waarin mensen geloven – identiteit, status, succes, mislukking – niets meer zijn dan een samenhangend geheel van concepten die geen inherente betekenis hebben. Dit inzicht zorgt ervoor dat men 'door' de wereld van gedachten en verhalen heen kijkt en ze doorziet als tijdelijke mentale constructies. De identificatie met de verhalen die de geest vertelt, verdwijnt. Wat overblijft, is een directe, onbemiddelde ervaring van het moment zelf, zonder de noodzaak om het te categoriseren of betekenis toe te kennen.

Het einde van imaginair lijden
Ik was nog een kind toen ik in de wachtkamer een bordje las: “Een mens lijdt nog het meest, door het lijden dat hij vreest”. Wijze woorden, maar het bleek nog niet zo gemakkelijk om de neiging je zorgen te gaan maken bij lichamelijk ongemak stop te zetten. Die pijn in de schouder? Misschien een gescheurde spier. Hoofdpijn? Misschien is er wel iets mis met de hersenen. Een beetje buikpijn? Is dat niet een voedselvergiftiging?
Pas nadat meditatie een dagelijks terugkerend ritueel was geworden bleek er een manier te zijn om een geest – die blijkbaar de neiging had om uit de bocht te vliegen – wat beter af te remmen, voordat er allerlei spookverhalen ontstonden. En weer later bleek dat één van de meest ingrijpende gevolgen van verlichting het verdwijnen van imaginair lijden is. Veel menselijk lijden ontstaat niet uit directe pijn of ongemak, maar uit het vermogen om zich een toekomstig scenario voor te stellen waarin iets vreselijks gebeurt. Dit vermogen tot anticipatie maakt vooruit planning en bescherming mogelijk, (en er is ook niets op tegen om voorzorgsmaatregelen te nemen – kwestie van gezond verstand), maar het brengt ook angst en zorgen met zich mee. Zodra men doorziet dat deze zorgen niets meer zijn dan verhalen van de geest, verliezen ze langzamerhand hun greep. Gebeurtenissen hebben op zichzelf geen inherente betekenis; ze krijgen pas betekenis door het verhaal dat eromheen wordt gebouwd. Wanneer dat narratief wegvalt, blijft alleen de kale gebeurtenis over – neutraal en zonder emotionele lading.

Pijn en emoties na verlichting
Dit betekent echter niet dat fysieke pijn verdwijnt. Het lichaam blijft onderhevig aan verwonding, ziekte en aftakeling.
“Ja, maar wat als je je been verliest?”
De kans is zeker aanwezig dat er dan – ook na verlichting – sprake zal zijn van ontzetting, angst, onzekerheid en somberheid. Dat zijn natuurlijke en gebruikelijke gevoelens na zo’n ingrijpende gebeurtenis. Ze mogen er zijn, ze krijgen de kans om hun verhaal vertellen, ze worden met belangstelling en een open houding tegemoet getreden. Er is ook geen poging om vooral maar “zo verlicht mogelijk” te reageren (vaag glimlachend, volkomen gelijkmoedig, wat wijze woorden voor de omstanders).
Die misschien wel sterke reactie is okay – het is zoals het is. Wat verdwijnt, is de psychologische weerstand tegen ongelukkig zijn, de mentale interpretatie die het versterkt. Er is geen zelfveroordeling. Emoties blijven bestaan, maar ze worden niet langer vastgehouden door een verhaal. Angst, verdriet of frustratie kunnen nog steeds opkomen, maar ze blijven niet hangen. Ze komen en gaan als voorbijtrekkende wolken aan de hemel, zonder dat er een 'ik' is die zich ermee identificeert. Dit zorgt ervoor dat negatieve emoties meestal van korte duur zijn en hun destructieve kracht verliezen. Emoties blijven, maar omdat de neiging om er niet te veel een verhaal van te maken wegvalt zijn de gevoelens veel eenvoudiger geworden. Ze zijn, om zo te zeggen, al vrij op het moment dat ze opkomen, en doordat er niemand is om ze vast te houden, vertrekken ze weer na een tijdje. En er is een net zo grote kans dat er helemaal geen drama is, want inderdaad, alles is goed, en je kijkt vaak met verwondering naar de dramatisering van andere mensen.
Vrijheid in het zien van leegte
Het loslaten van het geloof in de conceptuele wereld betekent niet dat je stopt met deelnemen aan het leven. Het betekent slechts dat je niet langer gevangen zit in de illusie van een vaststaande identiteit en de bijbehorende verhalen. Verlichting brengt een vorm van vrijheid die niet afhankelijk is van externe omstandigheden. Het leven wordt lichter, omdat je niet langer een zelf geconstrueerd lijden met je meedraagt. Wat overblijft, is een directe, open en ongefilterde ervaring van het bestaan, vrij van de last van denkbeeldige angsten en verlangens. In die helderheid wordt duidelijk dat de wereld zoals we die kennen grotendeels imaginair is.
Het heeft iets moois – dat vermogen om zich van alles en nog wat voor te stellen wat niet hier en nu is. Het is misschien wel de grootste kracht van mensen en het geeft ze het vermogen om de natuurlijke wereld te overstijgen en bijvoorbeeld cultuur, idealen, technologie, kunst, wetenschap, politiek en economie te creëren. En het gaat niet om het stop zetten van het denken, of niet langer met concepten werken – maar wel om daar door heen te kijken en ze te zien voor wat ze zijn: mentale constructies waarin je moet geloven, want dat is de enige manier waarop ze hun betekenis krijgen.
Want concepten kunnen er ook toe leiden dat je jezelf helemaal de treurnis in praat, omdat je bepaalde ideeën niet langer herkent als ideeën, maar ze als de waarheid over je leven gaat zien.
Eens vroeg tijdens een satsang iemand aan Alexander die nogal worstelde met een aantal Grote Vragen: “wat is een mislukt leven?” “Een concept” was zijn onmiddellijke antwoord.
Verlichting is het einde van de identificatie met het ego – maar de functies van het ego blijven intact en kunnen nog steeds gebruikt worden. Verlichting is ook het einde van het blinde geloof in concepten – maar je kunt er nog steeds gebruik van maken als dat zo uitkomt. Het is post-conceptueel.Het is ook veel meer gericht op het direct aanwezige, maar je kunt je nu zowel het verleden als de toekomst voorstellen - het is het grote hier-en-nu.
Je kunt ook soms urenlang concept-loos alleen maar Aanwezig Zijn. De wereld stort niet in door er niet in te geloven. Alles draait door. Het spel wordt nog steeds gespeeld. Zinvol en zinloos zijn opgelost in stralende Leegte.