De spiegel – advies over aanwezigheid en bewustzijn

Buddha mind 14

Een beoefenaar van Dzogchen moet een uiterst precieze aanwezigheid en bewustzijn ontwikkelen. Zolang men de eigen geest (1) niet werkelijk kent en beheerst, blijven alle verklaringen over realiteit slechts inkt op papier of voer voor intellectuele discussies, zonder enig werkelijk begrip van de betekenis. In de Dzogchen-tantra Kun-byed rgyal-po staat: “De geest creëert zowel Samsara als Nirwana, dus men moet deze Koning, die alles schept, leren kennen!”

We spreken van transmigratie (2) in de illusoire wereld van Samsara, maar in wezen is het slechts onze eigen geest die ronddoolt. Evenzo geldt voor Verlichting dat het niets anders is dan de geest die zichzelf zuivert en tot realisatie komt. Alles ontstaat uit de geest: Samsara en Nirwana, gewone stervelingen en Verlichte Meesters. Hoewel de ware natuur van de geest van oorsprong puur is, herkent men deze niet door de sluier van onwetendheid. Dit gebrek aan zelfherkenning leidt tot illusoire gedachten en daden, gedreven door passies, die op hun beurt negatief karma creëren. De onvermijdelijke gevolgen hiervan brengen lijden en houden het rad van wedergeboorte draaiende.

Door gewoonte raakt de geest steeds verder verstrikt in illusies. Maar ook Verlichting komt niet van buitenaf, als een plotseling verblindend licht; het is simpelweg de herkenning van de eigen oorspronkelijke staat, die altijd puur was maar tijdelijk verduisterd. Wie deze herkenning vasthoudt zonder afleiding, lost alle onzuiverheden op. Dit is de essentie van het Pad: de inherente zuiverheid van de oorspronkelijke staat realiseren en er meester over worden. Dit ware bewustzijn is Nirwana. Zoals Padmasambhava zei: “De geest is de schepper van Samsara en Nirwana. Buiten de geest bestaan ze niet.”

Dit betekent dat alles wat concreet lijkt in de wereld, inclusief de fysieke verschijningsvormen van wezens, niets anders is dan een illusie van de geest. Zoals iemand met een galaandoening een witte schelp als geel ziet, zo ervaart ieder wezen de werkelijkheid door de lens van zijn eigen karma. Zo zal een rivier door verschillende wezens op verschillende manieren worden waargenomen: als vuur door hellewezens, als ijs door hen in de koude hellen, als bloed en pus door hongerige geesten, als leefomgeving door waterdieren, als drinkwater door mensen, als wapens door halfgoden en als nectar door goden.

Er bestaat dus geen objectieve realiteit—alles is een projectie van de geest. Wie de wortel van Samsara begrijpt, moet deze bij de kern aanpakken. Door te beseffen dat de geest zelf de essentie van Verlichting is, komt bevrijding binnen handbereik. Dit inzicht leidt tot de beslissing om te oefenen en het Pad werkelijk te bewandelen.

Op dit punt is het essentieel om met bewuste aandacht en vastberadenheid een voortdurende aanwezigheid te handhaven, zonder afleiding. Wil je een rivier laten stoppen met stromen, dan moet je de bron afsluiten; elke andere plek zal slechts tijdelijk effect hebben. Zo ook geldt: wie de wortel van Samsara wil doorbreken, moet de oorsprong van de geest die het heeft gecreëerd aanpakken. Zonder dat blijft bevrijding een illusie. Lijden en hindernissen, voortgekomen uit negatieve handelingen, verdwijnen pas wanneer de geest die ze veroorzaakt wordt doorzien en getransformeerd. Anders stapelen ze zich opnieuw op, zoals een boom die blijft groeien zolang de wortel intact is, hoe vaak je ook de takken snoeit.

De geest, als schepper van alles, moet in zijn natuurlijke staat rusten. Zonder deze realisatie blijft zelfs een intense beoefening van tantrische methoden, mantra’s of meditaties beperkt tot slechts oppervlakkige effecten. Wil men een koninkrijk veroveren, dan is het overwinnen van de koning essentieel—niet slechts een deel van de bevolking. Op dezelfde manier kan men Samsara niet overstijgen zonder de illusies en afleidingen bij de kern aan te pakken. Wie echter niet wordt meegesleept door concepten en zich stevig verankert in de ware Staat, betreedt het fundament van alle leerstellingen en de wortel van elk spiritueel pad.

Alles wat dualiteit creëert—Samsara en Nirwana, geluk en lijden—komt voort uit de geest. De geest is hun basis, en daarom is onafgebroken aanwezigheid de sleutel tot bevrijding. Dit pad werd door alle Boeddha’s uit het verleden bewandeld, zal door toekomstige Boeddha’s worden gevolgd en is het enige pad waarlangs de verlichten van nu ontwaken.

Buddha mind 10

Omdat voortdurende aanwezigheid de essentie is van alle wegen naar bevrijding, de kern van meditatie en het hart van ultieme wijsheid, is het noodzakelijk deze zonder onderbreking vast te houden. Dit betekent: laat het verleden rusten, anticipeer niet op de toekomst en geef geen aandacht aan vluchtige gedachten van het moment. Keer naar binnen en observeer de eigen ware natuur, vrij van conceptuele beperkingen. Blijf in de ongecorrigeerde, pure staat, voorbij oordelen over zijn en niet-zijn, hebben en niet-hebben, goed en slecht. In deze staat ligt de sleutel tot ware bevrijding.

De oorspronkelijke aard van de Grote Perfectie (Dzogchen) overstijgt de beperkingen van verleden, heden en toekomst. Toch ervaren beginners deze staat meestal niet direct, waardoor het cruciaal is om niet te worden meegesleept door gedachten over ‘de drie tijden’. Wie probeert alle gedachten te elimineren en zich fixeert op kalmte of plezier, raakt juist verstrikt in nieuwe concepten. Dit is een vergissing, want fixatie zelf is slechts een andere gedachte.

De sleutel is ontspanning. Door simpelweg de aanwezigheid van de eigen Staat vast te houden, zonder gedachten te onderdrukken of te laten domineren, vindt de geest vanzelf zijn natuurlijke conditie. Wanneer gedachten opkomen, of ze nu goed of slecht zijn, hoeft men ze slechts te erkennen met een heldere, naakte aandacht. Dit simpele gewaarzijn laat gedachten vanzelf oplossen in hun oorspronkelijke staat. Zolang dit bewustzijn aanwezig blijft, is het belangrijk niet afgeleid te raken. Wanneer afleiding toch toeslaat, vergt het extra aandacht om bewuste aanwezigheid terug te brengen.

Zelfs wanneer men zich in een kalme staat bevindt, dient men deze simpelweg te observeren, zonder zich eraan vast te klampen. En als gedachten blijven opkomen, moet men ook die zonder oordeel waarnemen. Dit betekent aanwezig blijven in de natuurlijke staat, zonder pogingen om die te verbeteren of vorm te geven aan de ervaring. Er is geen behoefte om te streven naar een specifieke manifestatie van licht of kleur; ontspanning in wat is, zonder verstoring door denkpatronen, is voldoende.

Voor beginners kan het moeilijk zijn om deze staat lang vast te houden, maar daar hoeft men zich geen zorgen over te maken. In plaats van te verlangen naar een langdurige ervaring of bang te zijn voor haar afwezigheid, volstaat het simpelweg aanwezig te blijven, zonder een innerlijke scheiding te creëren tussen waarnemer en waargenomene. Als gedachten zich blijven richten op verleden of toekomst, of als de zintuigen afleiden, is het nuttig te beseffen dat gedachten even vluchtig en ongrijpbaar zijn als de wind. Wie de wind probeert te vangen, zal falen; zo ook kan men gedachten niet werkelijk blokkeren.

De geest kent zowel een kalme staat als de beweging van gedachten. Net zoals de zon en haar stralen één zijn, of een rivier en haar rimpelingen onafscheidelijk, zijn ook de geest en gedachten niet gescheiden. Wie stilte als iets positiefs en gedachten als iets negatiefs beschouwt, raakt verstrikt in dualiteit en kan de natuurlijke staat niet realiseren. Daarom is het essentieel om gedachten eenvoudigweg te erkennen, zonder afleiding of oordeel, en het bewustzijn ervan vast te houden terwijl ze voorbijdrijven.

Als men merkt dat gedachten de aandacht wegtrekken, is het belangrijk behendiger te worden in het observeren zonder te worden meegesleept. ‘Erkennen’ betekent hier niet kijken met de ogen of een concept vormen, maar eenvoudig aanwezig zijn zonder afleiding door gedachten over tijd of zintuiglijke indrukken. Door volledig bewust te blijven van elke opkomende golf, blijft men geworteld in het pure gewaarzijn.

Het betekent absoluut niet dat de geest op welke manier dan ook moet worden gewijzigd, noch door gedachten te onderdrukken, noch door de stroom ervan te blokkeren. Voor beginners is het lastig om langere tijd met naakte aandacht aanwezig te blijven, simpelweg omdat de geest diepgewortelde gewoontes van afleiding heeft, gevormd door een eindeloze cyclus van transmigratie. Zelfs in dit leven hebben we niets anders gedaan dan ons laten meeslepen door afleiding, zonder ooit de kans te hebben gehad om werkelijk te oefenen in bewuste aanwezigheid.

Lotus flowers 02

Wanneer we merken dat we door onachtzaamheid en vergeetachtigheid worden overmand, moeten we met alle mogelijke middelen terugkeren naar bewuste aanwezigheid, totdat afleiding eenvoudigweg niet meer mogelijk is. Er bestaat geen meditatie voorbij het simpelweg verblijven in de eigen ware staat—of dat nu in de kalmte is of te midden van de golven van gedachten. Wie iets groters of betekenisvollers buiten zichzelf zoekt, mist de essentie. Dit is als een slechte geest die bij de Oostpoort arriveert, terwijl het losgeld aan de Westpoort wordt gebracht—een zinloze inspanning.

Werkelijke beoefening ligt in het eenvoudigweg aanwezig blijven. Wie de eigen innerlijke rijkdom verwaarloost en elders zoekt, is als de bedelaar die op een kostbare steen slaapt zonder te beseffen dat hij alles bezit wat hij nodig heeft. Verblijven in de aanwezigheid van de eigen Staat, gedachten observeren zonder oordeel, en niet vervallen in acceptatie of verwerping, is de kern van Dzogchen. Zonder iets te willen veranderen, zonder afleiding of vergetelheid, zet men de beoefening voort en vergaart men de essentie ervan.

Sommigen raken verstoord door geluiden, door pratende of voorbijlopende mensen, en laten zich meeslepen door irritatie en afleiding. Dit is het verkeerde pad, bekend als ‘de gevaarlijke passage waarin externe visie verschijnt als iemands vijand’. Dit duidt erop dat men wel de kalme staat en gedachten kan observeren, maar er niet in slaagt deze aanwezigheid te integreren met de externe wereld.

Wie werkelijk in bewuste aanwezigheid verblijft, zou zelfs bij het zien of horen van iets niet afgeleid moeten worden. Er is geen oordeel nodig over wat aangenaam of onaangenaam is—alleen ontspanning en aanwezigheid. Wanneer een gedachte opkomt die iets beoordeelt als prettig of onprettig, hoeft men die slechts met naakte aandacht te erkennen, zonder het bewustzijn te verliezen. Ook in ongemakkelijke situaties is niets anders nodig dan simpelweg de ervaring te herkennen, zonder de aanwezigheid van het huidige bewustzijn te verliezen.

Wie bewuste aanwezigheid niet weet te integreren in het dagelijks leven—tijdens eten, lopen, slapen of zitten—zal merken dat de staat van contemplatie slechts duurt zolang een formele meditatiesessie. Dit creëert een kunstmatige scheiding tussen beoefening en het leven zelf. Werkelijke vooruitgang vraagt om voortdurende bewuste aanwezigheid, zonder afleiding, verweven met iedere handeling.

In de Hart Soetra zegt de Boeddha: “Een Bodhisattva die loopt, is zich volledig bewust van het lopen; die staat, is zich volledig bewust van het staan; die zit, is zich volledig bewust van het zitten; en zelfs in gezondheid of ziekte is hij zich bewust van elke staat.” Dit is precies de essentie van integratie.

Neem bijvoorbeeld lopen: in plaats van abrupt op te springen en gehaast weg te lopen, is het voldoende om even stil te staan bij de intentie. ‘Nu sta ik op, en terwijl ik loop, blijf ik aanwezig.’ Stap voor stap, zonder afleiding, blijft men zichzelf besturen met bewuste aandacht. Dit geldt voor alle handelingen: zitten, eten, spreken, drinken—alles dient doordrongen te zijn van aanwezigheid.

Omdat we zo gewend zijn aan verstrooiing, is deze oefening in het begin niet vanzelfsprekend. Maar zoals bij elke nieuwe vaardigheid vergt het oefening en toewijding. In het begin is er inspanning nodig om niet afgeleid te raken, maar na verloop van tijd wordt men zich zelfs van afleiding bewust. Door dit vol te houden, ontstaat een punt waarop afleiding eenvoudigweg niet meer optreedt.

Tibetaanse klankschalen 03

In Dzogchen spreekt men van zelf-bevrijding in visie, meditatie, gedrag en realisatie, maar deze kan alleen ontstaan door bewuste aanwezigheid. Vooral de zelf-bevrijding in gedrag is onmogelijk zonder dit fundament. Als men hierin faalt, blijft het onderscheid tussen meditatie en dagelijks leven bestaan.

Veel mensen, vooral jongere generaties, voelen zich aangetrokken tot het idee van spontane zelf-bevrijding, maar missen het inzicht dat werkelijke bevrijding geworteld is in gewaarzijn. Sommigen begrijpen dit intellectueel en kunnen erover spreken, maar passen het niet toe. Dit is als een zieke die alles weet over een geneesmiddel, maar weigert het in te nemen—de kennis blijft zonder effect.

We lijden al oneindig lang onder de ziekte van dualiteit, en de enige echte remedie is een directe realisatie van zelf-bevrijding, vrij van conceptuele beperkingen. Alleen door werkelijke toepassing wordt bevrijding een levende ervaring in plaats van een theoretisch begrip.

Voor wie volledig gevestigd is in contemplatie en voortdurend gewaar is van de ware Staat, is het niet langer nodig om het eigen gedrag als belangrijk te beschouwen. Maar voor beginners is het nog noodzakelijk om beoefening af te wisselen met het dagelijks leven. Dit komt doordat we diep gehecht zijn aan de idee dat onze zintuiglijke ervaringen concreet en absoluut zijn, zowel door logisch denken als door ons fysieke lichaam van vlees en bloed.

Wanneer we mediteren op ‘de afwezigheid van een inherent zelf’ en intellectueel analyseren hoe ons lichaam geen vast ‘ik’ bevat, lijkt dit een overtuigende conclusie. Toch blijft het slechts een conceptuele kennis, geen directe ervaring. Zou er op datzelfde moment een doorn in onze voet prikken, dan zouden we direct ‘Auw!’ roepen—een duidelijk teken dat de dualistische conditionering nog steeds actief is en de ‘afwezigheid van zelf’ geen werkelijk geleefde staat is.

Om deze reden is bewuste aanwezigheid van fundamenteel belang, want het vormt de basis voor zelf-bevrijding in het dagelijks handelen. Gedurende de tijd zijn er verschillende gedragsregels opgesteld, afhankelijk van omstandigheden en sociale structuren, zoals religieuze wetten of burgerlijke wetgeving. Maar er is een groot verschil tussen handelen uit dwang en handelen vanuit gewaarzijn.

Omdat de meeste mensen geconditioneerd zijn door karma, passies en dualiteit, volgen zij regels niet vanuit inzicht, maar uit verplichting. Dit betekent dat zij zich eraan onderwerpen zonder innerlijke transformatie. Wanneer men zich niet alleen ondergeschikt maakt aan karma en dualiteit, maar ook aan opgelegde beperkingen, wordt de last alleen maar groter en raakt men verder verwijderd van ‘de juiste zienswijze’ en ‘de juiste manier van handelen’.

Zelf-bevrijding betekent echter niet dat men simpelweg kan doen wat men wil. Wie dit denkt, begrijpt de essentie van gewaarzijn niet. Tegelijkertijd moeten wetten en regels niet worden verward met het principe van bewustzijn. Zij ontstaan binnen specifieke tijds- en plaatsgebonden omstandigheden en conditioneren het individu door externe factoren. Werkelijke bevrijding komt niet voort uit het volgen van regels, maar uit directe, bewuste aanwezigheid in elk moment.

Bewustzijn ontstaat vanuit de innerlijke kennis van het individu, terwijl wetten en regels van buitenaf worden opgelegd. Soms komen deze overeen, maar vaak niet. Wie werkelijk bewust is, overstijgt het dwangmatig volgen van regels en leeft in vrede met elke wet zonder erdoor geconditioneerd te worden. Daarom zeiden veel Meesters: “Spoor het paard van bewustzijn aan met de zweep van aanwezigheid!” Zonder aanwezigheid kan bewustzijn niet werkelijk functioneren.

Een eenvoudig voorbeeld: stel dat iemand een beker vol gif voor zich heeft en zich bewust is van het gevaar. Een evenwichtig persoon, die weet wat gif is en de gevolgen ervan kent, zal vanzelf voorzichtig zijn. Maar voor iemand zonder dit besef is een waarschuwing nodig: “Dit is vergif en dodelijk als je het drinkt.” Bij degenen die nog steeds twijfelen of het gevaar niet serieus nemen, is een extra dreiging nodig: “Het is verboden dit te drinken, anders volgt straf.” Hierin ligt het principe van wetgeving: het beschermt degenen die zich niet bewust zijn van het gevaar. Hoewel dit een andere benadering is dan bewustzijn, is het soms onontbeerlijk.

Dit brengt ons bij de essentie van aanwezigheid. Stel dat iemand een beker gif voor zich heeft, zich bewust is van het gevaar, maar niet voortdurend aandachtig blijft. In een moment van afleiding zou hij alsnog een slok kunnen nemen. Dit laat zien dat bewustzijn zonder voortdurende aanwezigheid niet voldoende is.

Tibetan landscape 03

In het Mahayana is de eenheid van leegte en mededogen de kern van de leer. Maar zonder bewuste aanwezigheid kan er geen oprecht mededogen ontstaan. Wie zichzelf wijs of mededogend acht zonder diepgaand zelfonderzoek, bouwt slechts een façade. Een Tibetaans gezegde luidt: “Zelfs als je ogen hebt om anderen te zien, heb je een spiegel nodig om jezelf te zien.” Oprecht mededogen vereist dat men de eigen tekortkomingen onder ogen ziet en zich werkelijk in anderen verplaatst. Dit is alleen mogelijk met bewuste aanwezigheid.

Zonder dit zal iemand, hoezeer hij ook over mededogen spreekt, vroeg of laat ontdekken dat het niet echt in hem is geboren. Totdat puur mededogen spontaan oprijst, blijven we gevangen in onze beperkingen. Veel beoefenaars denken vooruitgang te boeken, maar raken slechts verstrikt in zelfverheerlijking en veroordeling van anderen. Ze beschouwen zichzelf als ‘verlicht’ en anderen als ‘duistere geesten’, terwijl ze in werkelijkheid hun eigen gehechtheid en afkeer versterken. Zelfs als ze spreken over Mahamudra en Dzogchen, raken ze steeds dieper verwikkeld in wereldse zaken (3) —een duidelijk teken dat werkelijk mededogen nog niet in hen is opgekomen.

De oorzaak hiervan is het ontbreken van bewuste aanwezigheid. In plaats van er alleen over te praten of zich te verschuilen achter spirituele pretenties, is het noodzakelijk om authentieke bewuste aanwezigheid te laten ontstaan en dit in de praktijk te brengen. Dit is het ware doel van de Dzogchen-beoefening.

Deze tekst is door Namkhai Norbu opgedragen aan zijn discipelen van de Dzogchen Gemeenschap. De muil van de leeuw in!

Dividing line

Deze tekst werd oorspronkelijk in het Tibetaans geschreven. Het werd daarna in het Italiaans vertaald door Adriano Clemente, in het Engels door John Shane, en nu dan in het Nederlands. Deze vertaling is i.v.m. de leesbaarheid compacter dan het origineel. Het werd als een klein pamflet gepubliceerd ter ere van de eerste Internationale Conferentie over Tibetaanse Geneeskunst die in 1983 in Venetië en Arcidosso, Italië werd gehouden. Het geldt als een precieze en gedetailleerde instructie over het meest essentiële aspect van de Dzogchen praktijk.

Dividing line 

(1) “mind” wordt hier bijna steevast vertaald als “geest”, alhoewel “denken” en “bewustzijn” soms ook mogelijk zijn. Ik weet natuurlijk niet of er in het oorspronkelijk Tibetaans steeds hetzelfde woord werd gebruikt, maar zelfs als dat zo is dan lijkt het toch onwaarschijnlijk dat dat precies hetzelfde als het Nederlandse “geest” zou betekenen. Bovendien zullen Nederlanders zelf ook weer onderling verschillende associaties en ideeën hebben over wat er onder dat woord verstaan moet worden.

(2) “Transmigratie” had misschien ook wel vertaald kunnen worden als “reïncarneren”. “Zielsverhuizing” ligt minder voor de hand, omdat de tekst specifiek aangeeft dat het “mind” is die van geboorte naar geboorte gaat. En dat zou ook teveel begrippen uit het Christendom vermengen met Boeddhistische.

(3) Ze raken verstrikt in de hoop voor geluk en de angst voor lijden; de hoop beroemd te worden en de angst onbelangrijk te zijn; de hoop geprezen te worden en de angst beschuldigd te worden; de hoop winst te maken en de angst verlies te lijden – de meest voorkomende vormen van gehechtheid en angst.

Verder lezen

Drie niveaus van spirituele beoefening 

Verder lezen: artikelen over verlichting  

Verder lezen: artikelen over zoeken (en vinden)  

Verder lezen: over non-dualiteit  

Verder lezen: over Dzogchen  

Verder lezen: over ego, zelf en identiteit  

Verder lezen: over spirituele oefeningen 

Verder lezen: Wegen naar verlichting

Verder lezen: Korte notities over de aard van verlichting

Verder lezen: Nederlandse gedichten

Verder lezen: De gedichten van Ryokan

Verder lezen: 95 verhalen over ontwaken

Verder lezen: Wie ben ik

We bespreken hier drie niveaus van spirituele beoefening: het fysieke, het psychologische en het subtiele niveau. Uiteraard lopen ze in elkaar over, en het is niet ongebruikelijk dat iemand afwisselend op elk van deze niveaus functioneert, afhankelijk van zijn of haar voorgeschiedenis, belangstelling, overtuigingen en bedrevenheid in meditatie.

Over het fysieke en psychologische niveau is elders veel informatie te vinden, maar op deze website richten wij ons vooral op het subtiele domein. Dat betekent ook dat er geen enkele aandacht wordt geschonken aan zaken als gezonde voeding, yoga, ontspanning of concentratie oefeningen, en heel weinig aan wijze levenslessen, het openen van het hart, het doorgronden van onze vroegere conditioneringen of leren in het hier en nu te zijn. Ook is er geen specifieke informatie te vinden over hoe je zou moeten leven, en of je bijvoorbeeld nu juist je verlangens moet uitleven of dat het beter is om te leren onthecht te zijn. Niet dat deze kwesties onbelangrijk zouden zijn, maar je kunt daarover al veel informatie en meningen op andere plekken vinden.

Hier gaan we uitgebreid in op de vragen rond de aard van verlichting, bevrijding of zelfrealisatie en wat je kunt doen om dat te bereiken en daarin te stabiliseren. (En of er überhaupt wel sprake is van bereiken).

Lees meer …